(…)
woorden uit verhalen en gesprekken
vochten om een plaats onder haar gehemelte,
op haar tong, maar de vrouw sprak niet
een specht hamerde plechtig
op de leuning van de brug tot zijn snavel
brak en een andere specht verscheen
die ook geen snavel had
Wie is de vrouw in De tere bloemen van het verstand? Steeds opnieuw begint zij aan haar mythische tocht over een brug, waarbij mensen, dieren en emoties figureren in een buitengewone en tegelijk alledaagse omgeving. Synchroon met de reis van de vrouw volgen we haar gedachten: herinneringen, dromen, beschrijvingen van voorbije jaren. Hoe scherper het beeld wordt van de vrouw op de brug, hoe verder zij zelf lijkt weg te drijven uit het hier en nu, tot ‘ook de nachten verdwijnen’.
Leffring weet melancholie te mengen met humor, nuchterheid met magie, berusting met verzet en dat alles in een heldere, melodieuze taal.
Over Leffrings debuut Om je schouders hang ik de nachten (2015)
‘Leffrings taal is licht, ritmisch, muzikaal, laat soms wat Gorter klinken.’ — Janita Monna in Trouw
‘Het is door haar vermogen de dingen stil te zetten dat dit debuut naar meer doet verlangen.’ — Erik Lindner in De Revisor