Je oefent met tekstsoorten en onderwerpen die je ook op het examen zou kunnen krijgen en beantwoord er vragen over. Je bereidt je voor op je examen. Je herhaalt en leert: - hoe je snel kunt zien waar een tekst over gaat; - hoe je kunt bepalen op welke manier je een tekst gaat lezen (leesstrategieën gebruiken); - hoe je tekstverbanden herkent en welke informatie het tekstverband geeft; - hoe je bepaalde informatie kunt zoeken in een tekst (gebruik van signaalwoorden); - hoe je verschillende soorten examenopgaven het beste kunt aanpakken; - hoe je binnen een bepaalde tijdsduur alle examenopgaven af kunt maken; - hoe je je goed voorbereid op het examen. - wanneer en hoe je een woordenboek gebruikt bij het beantwoorden van examenopgaven.